IVF | ICSI | PGD

Wat is PGD?
PGD is een afkorting voor preïmplantatie genetische diagnostiek. Dit is een methode waarmee de geboorte van kinderen met een ernstige genetische aandoening voorkomen kan worden. PGD wordt uitgevoerd bij paren die een sterk verhoogd risico hebben op een kind met een genetische aandoening, bijvoorbeeld een chromosoomafwijking, taaislijmziekte, hemofilie, de ziekte van Huntington of een ernstige spierziekte.

Voor PGD is een IVF-behandeling noodzakelijk.IVF-behandeling Hierbij wordt na bevruchting van eicellen met zaadcellen buiten het lichaam – één cel afgenomen van embryo’s die drie dagen oud zijn. Deze cel wordt in het laboratorium onderzocht op de aan- of afwezigheid van de betreffende ziekte. Op basis hiervan wordt op de vierde of de vijfde dag na de bevruchting besloten welke embryo’s in aanmerking komen voor plaatsing in de baarmoeder. Alleen embryo’s zonder de genetische ziekte waarop het onderzoek was gericht worden in de baarmoeder geplaatst. De kans op zwangerschap na terugplaatsing van een “vers” embryo is ongeveer 25%. Als de embryo’s zijn ingevroren, ook wel cryo’s genoemd, is de kans op zwangerschap vele malen lager. Dit omdat cryo’s kwetsbaarder en fragieler zijn doordat ze onderzocht zijn. Het ontdooien van de embryo’s gaat dan lang niet altijd goed. Soms zijn ze zelfs teveel beschadigd, waardoor er niets teruggeplaatst kan worden.


Wat wordt onderzocht?

Het academisch ziekenhuis Maastricht kan op dit moment PGD-onderzoek doen bij de meeste genetische aandoeningen. Voorbeelden van genetische aandoeningen die onderzocht kunnen worden, zijn:

– geslachtsgebonden aandoeningen zoals de ziekte van Duchenne, hemofilie
– chromosomale afwijkingen
– het fragiele-X-syndroom
– cystische fibrose (CF, taaislijmziekte)
– spinale spieratrofie (de ziekte van Werdnig-Hofman, SMA type 1, SMA type 2)
– erfelijke borst-en eierstokkanker (BRCA1, BRCA2)
– de ziekte van Huntington
– de ziekte van Marfan
– de ziekte van Steinert (myotone dystrofie)
– bepaalde vormen van erfelijke ataxie (SCA 3)
– polyposis coli

Voor de meest voorkomende genetische aandoeningen is in het azM al een test ontwikkeld. Het vooronderzoek duurt dan meestal enkele maanden. Als er voor een zeldzame aandoening een nieuwe PGD-test ontwikkeld moet worden, zal dit langer duren, tot maximaal 1-2 jaar. Als de aandoening waarvoor PGD gevraagd wordt niet in bovenstaand rijtje staat, zal de arts in het eerste gesprek bespreken hoe lang de voorbereidingstijd is.

Het PGD-onderzoek richt zich overigens alléén op die aandoening waarvan vooraf bekend is dat hierop een verhoogd risico bestaat.


Voorbereidend genetisch onderzoek

Bij de meeste aandoeningen waarvoor PGD mogelijk is, is het nodig om in het laboratorium voorbereidend genetisch onderzoek te doen bij de aanstaande ouders zelf, hun eventuele kinderen en bij familieleden. Dit laboratoriumonderzoek gebeurt altijd in het AZM.

Het bloed bij het paar dat PGD vraagt, kan eventueel afgenomen worden als zij voor het intakegesprek in Maastricht zijn. Het bloed van de andere familieleden kan in overleg opgestuurd worden. Als deze familieleden niet beschikbaar zijn voor onderzoek, kan in overleg met het paar gezocht worden naar een oplossing. De duur van het voorbereidend onderzoek varieert van enkele weken tot een jaar.

Als voor het paar persoonlijk een nieuwe PGD-test ontwikkeld moet worden, is de voorbereidingstijd meestal ongeveer een jaar.


Voorbereidend gynaecologisch onderzoek

Indien er is besloten een PGD-behandeling te ondergaan, zal er een afspraak gemaakt worden bij de gynaecoloog. Dit kan in overleg in het AZM, in het UMCU of in het UMCG.

De gynaecoloog zal beoordelen of het paar een IVF-behandeling kan ondergaan. Het is belangrijk dat de man en de vrouw samen naar de afspraak bij de gynaecoloog komen. Er zullen een aantal vragen worden gesteld over de medische voorgeschiedenis. Bij de vrouw wordt een inwendig onderzoek en echografisch onderzoek van de eierstokken gedaan. Bij de man wordt een zaadonderzoek verricht. Het is aan te raden dat de man voor het zaadonderzoek tussen de 3 en 7 dagen onthouding heeft. Bij de man en de vrouw wordt bloedonderzoek verricht, onder andere om na te gaan of er bepaalde infectieziekten aanwezig zijn.

De gynaecoloog zal de uitslagen van de onderzoeken bespreken. Tijdens het gesprek zal er ook aandacht worden besteed aan eventuele adviezen als er een zwangerschap ontstaat na een PGD-behandeling.


IVF en ICSI

Bij IVF wordt de bevruchting in het laboratorium tot 13922_Z_IVF_nieuw stand gebracht door eicellen en zaadcellen samen te voegen. Bij verminderde zaadcelkwaliteit wordt er gebruik gemaakt van ICSI (= intra cytoplasmatische sperma-injectie), waarbij een zaadcel in een eicel wordt geïnjecteerd. Bij PGD in geval van DNA-diagnostiek wordt eveneens ICSI toegepast.


Het startgesprek

Voor de start van de eerste PGD-behandeling zal een gesprek plaatsvinden. De verpleegkundige neemt de behandeling door en geeft instructies voor het spuiten van de hormonen. Het medicatieschema wordt meegegeven en er worden afspraken voor de controles gemaakt. De IVF-arts maakt een inwendige echo van de eierstokken.


De IVF-behandeling

Enkele weken voor de start begint de vrouw met het slikken van de anti-conceptiepil. Daarna wordt gestart met Decapeptyl-injecties, die door de patiënt zelf worden toegediend. Na 12-14 dagen Decapeptyl start de stimulatie met FSH-injecties (bijv. Puregon of Fostimon). Er worden meerdere echo’s gemaakt om de rijping van de eiblaasjes te volgen. Als er voldoende eiblaasjes (follikels) zijn volgt de eicelpunctie. Drie dagen daarna vindt de biopsie van de embryo’s plaats. Vier dagen na de eicelpunctie volgt de embryoterugplaatsing.

Een IVF-behandeling met PGD verloopt grotendeels hetzelfde als een ‘gewone’ IVF-behandeling. De behandeling bestaat uit stimulatie van de eierstokken door middel van hormonen, een punctie van de eicellen uit de eierstokken en een terugplaatsing van embryo’s. Om een redelijke kans van slagen te hebben, moeten er afhankelijk van de indicatie minimaal vier of minimaal acht eiblaasjes gepuncteerd kunnen worden. Zo blijft er na selectie van de embryo’s een reële kans over op het terugplaatsen van een embryo. In veel gevallen zal naast de PGD ook ICSI worden toegepast. Bij deze methode van bevruchting, wordt elke eicel in het laboratorium geïnjecteerd door één zaadcel. ICSI is noodzakelijk bij PGD voor aandoeningen waarbij de PGD test bemoeilijkt wordt door aanklevende zaadcellen. Meer informatie over de ICSI methode vindt u elders op deze website. Nadat de eicel bevrucht is op het laboratorium, begint deze te delen. De eerste deling vindt plaats ongeveer dertig uur na de punctie. We spreken dan van een embryo. Nadat de eerste deling voltooid is, bestaat het embryo uit twee identieke dochtercellen. Ook deze cellen zullen vervolgens weer gaan delen en zestig tot tweeënzeventig uur na de punctie (dag 3) bestaat het embryo uit ongeveer acht dochtercellen. Dit stadium is de ideale situatie voor de afname van één of twee cellen die nodig zijn voor de analyse van het embryo.

De methode verloopt als volgt: met een uiterst dunne naald wordt een kleine opening gemaakt in de schil die het embryo omhult. Met behulp van een iets grotere naald worden daarna één of twee cellen weggezogen (gebiopteerd). De afgenomen cellen worden zodanig behandeld dat de genetische samenstelling ervan onderzocht kan worden. Als de gebiopteerde cel(len) een normale uitslag laten zien voor de te onderzoeken aandoening, mag worden aangenomen dat het embryo, waarvan deze cel afkomstig was, vrij van de ziekte is waarop het onderzocht wordt. Het genetisch onderzoek voltrekt zich, afhankelijk van de analysemethode, binnen een of twee dagen, zodat de terugplaatsing van ‘gezonde’ embryo’s in de baarmoeder de vierde of vijfde dag na de punctie kan plaatsvinden. Net als bij ‘normale’ IVF wordt er bij PGD één embryo’s per poging teruggeplaatst in de baarmoeder. Na een terugplaatsing is er echter nog geen garantie op zwangerschap. Twee weken na de terugplaatsing kan een zwangerschapstest gedaan worden.

Als een paar de IVF behandeling in het UMC Utrecht of in het UMC Groningen ondergaat, vinden ook de voorbereidende gynaecologische onderzoeken voor deze paren vindt plaats in Utrecht en Groningen. Vervolgens worden na de embryobiopsie de te onderzoeken cellen per koerier naar Maastricht gebracht. De beschikbare embryo’s blijven op het IVF laboratorium waar de IVF behandeling plaatsvindt. De uitslagen van de analyses van de embryonale cellen worden teruggerapporteerd naar het IVF centrum, waarna een eventueel geschikt embryo in de baarmoeder kan worden geplaatst.

Meer informatie betreffende de IVF-behandeling is te vinden op de websites van de IVF-centra die deelnemen aan PGD Nederland:
IVF-centrum MUMC (Maastricht): http://www.mumc.nl/ of http://centrumvpg.mumc.nl/
IVF-centrum UMCU (Utrecht) : http://www.umcutrecht.nl/
IVF-centrum UMCG (Groningen) : http://www.umcg.nl/


Waar vindt de PGD-behandeling plaats?

Het academisch ziekenhuis Maastricht (AZM) voert sinds 1995 PGD uit en is het enige centrum in Nederland met een vergunning voor PGD. Het AZM werkt samen met het UMC Utrecht en met het UMC Groningen. Paren die voor PGD in aanmerking willen komen kunnen behalve in Maastricht ook in Utrecht of Groningen terecht voor een informatief gesprek.

Het voorbereidend gynaecologisch onderzoek en (een deel van) de IVF-behandeling kunnen behalve in Maastricht ook in Utrecht of Groningen plaatsvinden.

Het voorbereidend genetisch onderzoek en het laboratoriumonderzoek van de cellen van het embryo gebeuren altijd in het AZM. Het paar moet tenminste één keer naar het AZM komen voor een gesprek.


Risico’s voor het kind

Door het weghalen van één of twee cellen (biopsie) bij een achtcellig embryo worden de ontwikkelingskansen van het spermaeneitje embryo, voor zover bekend, niet geschaad. Ook is er geen verhoogd percentage kinderen met aangeboren afwijkingen na PGD gerapporteerd. Benadrukt moet worden dat de ervaring met deze nieuwe techniek beperkt is. In de wetenschappelijke onderzoeken die werden gedaan, werden ‘PGD-kinderen’ vergeleken met kinderen die geboren werden na IVF/ICSI. Vrouwen die zwanger zijn geworden na PGD, wordt gevraagd toestemming te verlenen om na de geboorte naar de gezondheid van het kind te informeren.


Risico’s voor de vrouw

Het risico van PGD voor de vrouw is dat van de IVF-behandeling. Het risico op complicaties bij IVF bedraagt enkele procenten. Een van de meer voorkomende complicaties bij de hormoonstimulatie is overstimulatie, dat wil zeggen dat er teveel eiblaasjes in de eierstokken tot rijping komen. De vrouw kan buikpijn krijgen en vocht vasthouden. In een aantal gevallen zal de behandeling gestopt moeten worden. Soms is een ziekenhuisopname nodig. Andere complicaties zijn bijvoorbeeld bloedingen en infecties. De gynaecoloog kan u meer vertellen hierover.

Als de vrouw zelf een erfelijke aandoening heeft is vaak extra vooronderzoek nodig om na te gaan of een IVF-behandeling en zwangerschap voor haar verantwoord zijn.


Wat zijn de kosten?

De kosten voor de gesprekken, de vooronderzoeken en de IVF-behandeling die nodig zijn voor PGD, worden door vrijwel alle ziektekostenverzekeraars vergoed. Wel geldt uiteraard het eigen risico alsmede het eventuele vrijwillige eigen risico.

De kosten voor het PGD-onderzoek zelf, dat wil zeggen voor het genetisch onderzoek van de cellen van het embryo, worden direct via het AZM verrekend. In totaal kost een IVF/PGD-behandeling tussen € 6.000,– en € 7.000,–.

In een aantal gevallen is voorbereidend genetisch onderzoek nodig bij familieleden. De kosten voor dat onderzoek worden in rekening gebracht bij de ziektekostenverzekeraar van de betreffende persoon, dus niet bij de verzekeraar van het paar, dat PGD vraagt. De verzekering vergoedt deze kosten met uitzondering van het verplicht eigen risico en het eventueel vrijwillig eigen risico.

ivf_1671864c
Voor meer informatie:
* http://www.pgdnederland.nl
* http://www.freya.nl
* http://www.ivf-site.nl

Plaats een reactie